EU-wetgeving ladingzekering en EUMOS 40509

Het niet goed vastzetten of zekeren van de lading in een vrachtwagen, zorgt jaarlijks voor veel verkeersongevallen en zelfs -doden. Daarom heeft de Europese Commissie de al bestaande regels rond ladingzekering verstrengd. Wie niet voldoet aan de minimale eisen riskeert fikse boetes. Neem dus je logistiek proces eens grondig onder de loep. Misschien moeten materialen als stretchfolie, omsnoeringsband en antislipproducten aangepast of vervangen worden? Certis Benelux adviseert je hierbij.

Wie draagt welke verantwoordelijkheid?

De verantwoordelijkheid wordt door de nieuwe wetgeving bij de verschillende betrokken partijen gelegd. Zo kan vandaag naast de vervoerder, ook jij als verlader, afzender, verpakker of opdrachtgever aangesproken worden voor:

  1. een foutieve verpakking van de goederen
  2. het foutief gebruik van een geschikt voertuig
  3. het foutief toepassen van de ladingzekeringsregels.

De duidelijke afbakening van de verantwoordelijkheden van de verschillende partijen in de vervoersketen is een belangrijke stap vooruit!

Verzender

De verzender voorziet in alle nodige documenten met daarin ten minste:

  1. Een correcte beschrijving van de goederen;
  2. De massa van de totale lading;
  3. Alle informatie die nodig is voor de juiste verpakking;
  4. De kennisgeving aan de verpakker en/of vervoerder van ongewone transportparameters bij individuele verpakkingen.

Verpakker

De verpakker moet:

  1. Een beschrijving van de goederen maken;
  2. indien er een kans is dat de goederen beschadigd worden door de spanbanden, een alternatieve methode beschrijven voor het zekeren van de goederen. Indien deze specifieke eisen stelt aan het gebruikte voertuig worden die vermeld.

Verlader

De verlader zorgt voor:

  1. Het verdelen van de lading over de laadvloer;
  2. Het laden van de goederen zodat het mogelijk is om een correcte zekering toe te passen;
  3. Het respecteren van de maximaal toelaatbare massa (MTM) en aslasten van het voertuig;
  4. De nodige informatie aan de vervoerder, namelijk:
    • De aard van de laadeenheid;
    • De massa van de lading en elke laadeenheid;
    • De positie van het zwaartepunt van elke laadeenheid als die niet in het midden ligt;
    • De buitenafmetingen van elke laadeenheid;
    • De beperkingen voor het stapelen en de richting die tijdens het vervoer moet worden toegepast;
    • De wrijvingsfactor van de goederen, als die niet is opgenomen in bijlage van B van EN 12195:2010 of in de bijlage van de normen IMO/UNECE/ILO;
    • Alle aanvullende informatie die vereist is voor de juiste zekering.

Bestuurder

De bestuurder mag pas vertrekken met zijn voertuig wanneer hij volgende controles uitvoert:

  1. Visuele controle dat de achterste laaddeuren, de inklapbare laadklep, de deuren, de dekzeilen, het reservewiel en de andere uitrustingen die te maken hebben met het gebruik van het voertuig zijn vastgezet;
  2. Controle dat de lading geen hinder vormt voor het veilig besturen van het voertuig;
  3. Controle dat het zwaartepunt van de lading zoveel mogelijk gecentreerd wordt op het voertuig.

Vervoerder

De vervoerder dient toegang te verschaffen tot alle ter zake doende documentatie van de verlader aan de bevoegde controlediensten. Tenzij op voorhand en schriftelijk anders wordt overeengekomen moet aan volgende voorwaarden voldaan zijn:

  1. Het voertuig die voorzien wordt is geschikt voor de lading waarvoor hij is gecontracteerd;
  2. Het voertuig is schoon en bevat geen structurele schade;
  3. De vervoerder bevestigt de container op de chassis;
  4. De lading wordt conform gezekerd

Verschillende krachten

De goederen die gezekerd worden op het voertuig moeten gezekerd worden met een ladingzekeringssysteem die aan bepaalde krachten kan weerstaan. Deze krachten ontstaan wanneer het voertuig volgende versnellingen of vertragingen ondergaat:

  1. 0.8g in voorwaartse richting
  2. 0.5g in achterwaartse richting
  3. 0.5g in zijdelingse richting (aan beide zijden)
    • Voor Wallonië en Brussel wordt ook volgende kracht nog toegevoegd:
      • 0.2g in andere richtingen

De bestuurder mag niet vertrekken indien het ladingzekeringssysteem niet afdoende is om de bovenvermelde krachten te weerstaan die uitgeoefend worden als het voertuig versnellingen of vertragingen ondergaat. De testmethode is vastgelegd in de EUMOS 40509 standaard.

Ladingzekeringgssysteem

De wetgeving bepaalt ook duidelijk de voorwaarden waaraan de ladingzekeringsystemen moeten voldoen. Zo moeten deze:

  1. Correct functioneren;
  2. Geschikt zijn voor het gebruik dat ervan wordt gemaakt;
  3. Geen knopen, beschadigde of verzwakte elementen vertonen die de werking ervan met het oog op het zekeren van de lading kunnen aantasten;
  4. Geen scheuren, sneden of rafelingen vertonen
  5. Conform de Europese en Internationale productnormen zijn